Een schaamteloze roman

hemel-zonder-schroeven‘Waarvoor je terugdeinst, daarover moet je schrijven.’ Dat advies van schrijver Stevo Akkerman volgde Marieke van Meijeren op. Een jaar later ligt haar tweede roman in de winkel: Een hemel zonder schroeven. Het is een schaamteloos boek geworden.

In Een hemel zonder schroeven vervlecht Marieke van Meijeren twee verhaallijnen. Het boek opent met de begrafenis van Aron, de man van Maria. Ze is dan 82, we zitten in het jaar 2065. Verwacht geen futuristische toekomstvisie, Van Meijeren onderzoekt slechts hoe ze als oude vrouw zou reageren op vergankelijkheid, ouderdom, gebreken en de dood. De andere lijn gaat over Maria als jonge vrouw. De twee tijdsperioden worden afgewisseld per hoofdstuk. Omdat de parallellen tussen beide goed herkenbaar zijn, en er intessante spiegelingen plaatsvinden, ontstaat er een logisch en gelaagd geheel.

De verhaallijn van de jonge Maria is volgens de achterflap deels autobiografisch. Marieke van Meijeren groeide op in de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, studeerde kunstgeschiedenis, werkte met haar man drie jaar voor de ZOA in Congo. Ze liep er een PTSS op vanwege de oorlog die er woedde. Bovendien bleek ze vatbaar voor klinische depressiviteit. Over haar tijd in Congo schreef ze haar debuut Vleugelslag. Dit boek gaat vooral over de periode daarna, de diagnose, de behandelingen, de spanningen die het oproept in het gezin en de angst voor de toekomst.

Maar autobiografisch of niet – ik vraag me zelfs af of ik dat wel wilde weten, welke auteur laat zijn eigen leven buiten beschouwing? – Marieke van Meijeren heeft er prachtige en indringende literatuur van gemaakt, een universeel verhaal over verlies, vergankelijkheid, angst voor decorumverlies en dood. Haar stijl is compact, precies en gelaagd. Ze weet alle zintuigen aan te spreken en trapt nergens in de valkuil om dingen uit te leggen of te verdedigen. Vooral voor dat laatste heb ik grote bewondering. Want het is een schaamteloos boek geworden. Schaamteloos in de goede zin van het woord: vertellen wat je te vertellen hebt, schrijven wat je schrijven moet. Je voelt als lezer aan alles dat ze geschreven heeft over waar ze zelf eigenlijk voor terugdeinst. Nergens krijg je het gevoel dat ze bezig is geweest lezers te pleasen, achterbannen en familieleden tevreden te houden en een wenselijke vroomheid in het verhaal te brengen.

Het resultaat is een door en door authentieke roman. Een moderne roman ook, waarin een ballerina danst op het kerkhof, waarin een grafmonument wordt gemaakt dat alle regels en voorschriften van de begraafplaats tart, waarin een vrouw haar overleden man kust en verlangt naar de lichamelijke liefde die ze met hem beleefde. Even later stelt ze zich voor hoe datzelfde lichaam ligt te vergaan in modder onder de wilgenbomen. We denken dat soort dingen allemaal wel eens, maar wie schrijft het op? Het zijn gedachten waar we ons voor schamen.

Bij het lezen van dit boek moest ik denken aan het essay Het geluk van de eenzaamheid van Connie Palmen*. Een citaat: ‘De roman is een kunstvorm waarin de kaart van een ziel wordt getekend, de roman beschrijft de tocht uit een veilig en vertrouwd landschap van bindende verhalen en voorschriften. (…) De uittocht uit definiërende verhalen leidt naar een ervaring van existentiële eenzaamheid, een woestijn van leegte. Pas daar vindt de schrijver de relatieve vrijheid waarin hij zoiets als een souverein werk kan maken.’

In tegenstelling tot Palmen neemt Van Meijeren geen afscheid van het definiërende verhaal. Zelfs niet van het mystieke geloof van de kerk waaruit ze komt. Maar ze zoekt wel de vrijheid op. Zo vertelt ze in het boek over een diepe godservaring die ze op haar 22-ste had tijdens een avondmaalsviering, zonder er ook maar een greintje afstand van te nemen. Aan het geestelijke, het wonen in hoofd en hart van het bevindelijke geloof, voegt ze een aardse, lichamelijke en soms bijna romantische pendant toe. Marieke van Meijeren is erin geslaagd een souverein boek te schrijven, waarin ze haar artistieke teugels maximaal laat vieren, en toch dicht bij zichzelf is gebleven. Vol overtuiging, schaamteloos. Je moet het maar durven.

Arie Kok

Het essay Het geluk van de eenzaamheid maakt deel uit van de bundel Het drama van de afhankelijkheid van Connie Palmen, dat verscheen in het kader van de Boekenweek 2017 bij uitgeverij Prometheus.

Het citaat van Stevo Akkerman is afkomstig uit het interview met Rick Timmermans in het Nederlands Dagblad van 28 april 2017.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Boeken, Recensies

Plaats een reactie